Balkan voor beginners - Reisverslag uit Tirana, Albanië van Diede - WaarBenJij.nu Balkan voor beginners - Reisverslag uit Tirana, Albanië van Diede - WaarBenJij.nu

Balkan voor beginners

Blijf op de hoogte en volg Diede

18 Augustus 2019 | Albanië, Tirana

Hoi,

Verrassing, een nieuwe blog!

De afgelopen 3 weken heb ik rondgereisd in de Balkan (om precies te zijn: Albanië, Noord-Macedonië, Kosovo, Servië, Montenegro & Bosnië Herzegovina). Een reis van 5340 km langs steden en platteland. Ik had vooraf helemaal geen plannen om daar een blog over te schrijven, maar aangezien ik zoveel gekke en bijzondere dingen heb meegemaakt vond ik het toch wel leuk om daar iets over te delen. Het was een heerlijk avontuur met fantastisch mooie plekken en lieve mensen. Daarbij zijn veel plekken nog weinig ontdekt door het massatoerisme, waardoor het zelfs in het hoogseizoen niet overspoeld werd toeristen en landen soms nog weinig aangepast waren aan de toeristen. Ik moet dus eigenlijk niet te enthousiast worden over deze landen, want als je kijkt naar buurlanden als Kroatië kan het bijna niet anders dat ook deze landen snel populairder zullen gaan worden ( en zeker nu “We zijn er bijna” hier ook rondreist gaat het natuurlijk hard..). Maar als je houd van gastvrije landen die matig tot redelijk georganiseerd zijn met lieve mensen en mooie natuur, ga! Deze blog wordt waarschijnlijk veel te lang (en meerdere delen), maar hey dan heb je wat te lezen op vakantie! (of niet, mag ook).

De keuze voor deze hoek van Europa was eigenlijk vrij simpel, ik kende het niet en het was niet zo bekend. Dat leek me leuk. Verder heb ik niet veel vooraf gepland, ik ben naar Tirana (hoofdstad van Albanië gevlogen) en had een Interrail pas voor 2 weken. Ik had in totaal 3 weken om weer in Nederland terecht te komen, hoe dat zag ik onderweg wel.
Dit gebrek aan voorbereiding werd al gelijk duidelijk. Ik vergat mijn Interrail pas (waar ik gelukkig 1 seconde voor ik in de trein naar Schiphol stapte achter kwam) en daardoor werd het toch behoorlijk haasten om mijn vlucht te halen. Daarnaast at ik per ongeluk hele pittige sushi, waardoor ik badend in het zweet bij de douane aankwam. De blik van pure chagrijn die ik kreeg van de vrouw die mij moest fouilleren (ik ga altijd af, ik ben denk ik radioactief ofzo?) was het eerste hoogtepuntje van mijn reis. Na een relaxte vlucht en een soepele busreis naar het centrum belandde ik op een groot plein in een soort festival met hele harde onheilspellende hardrock muziek. Deze muziek paste uitstekend bij de setting: mijn hostel bleek namelijk onvindbaar. De donkere, obscure straatjes om half 12 gaven me weinig hoop, dus deed ik hetgeen wat elke verstandige reiziger doet: de minst creepy kijkende local om de weg vragen. Ik sprak een stelletje aan dat mijn hostel belde en met mij meeliep tot ik er veilig was. De eerste kennismaking met de grote zorgzaamheid en gastvrijheid die ik in de Balkan nog vaak zou tegenkomen.

Na een comfortabele nacht en een relaxt ontbijt met de andere mensen uit het hostel was het tijd om Tirana te ontdekken. Het was ouderwets Holland kutweer (lees: heel veel regen) dus het werd cultureel verantwoord musea bezoeken: het National History museum (ik geloof dat ik verkeerd ben gelopen want de chronologie was mij geheel onduidelijk) en Bunkart museum (een ondergronds museum met smalle bunkers met info over de oorlog waarin mijn interesse het net won van mijn claustrofobie). Verder stond mijn reis (oké vooruit, mijn leven eigenlijk altijd wel) in het teken van eten. Albanië heeft daarin een speciaal plekje in mijn hart veroverd. En in een land waar je voor minder dan een euro goede cappuccino (veel Albanezen hebben in Italië gewoond) drinkt en voor 3 euro goed uit eten kan en het eten dan ook nog eens heel lekker is kan voor mij niet zoveel verkeerd doen.
Een gemiddelde Balkanstad is met stralend weer al een beetje grauw en weinig esthetisch (lees: flats en beton), maar in de regen wordt het al snel een beetje treurig. Gelukkig had Tirana ooit een burgemeester (later premier van het land) die kunstenaar was en het belangrijk vond dat de gebouwen een gezellig kleurtje kregen in het kader van leefbaarheid (en geef hem eens ongelijk) dus er was toch een klein sprankeltje sfeer tussen het beton. Vooral het feit dat alle elektriciteit kastjes een schildering hadden droeg daar aan bij. Na wat chillen in het hostel (je weet dat je internationaal bezig bent als een Duitser in kilt je “Bella Ciao” op gitaar leert) was het weer tijd voor een heerlijke nacht in mijn stapelbed.

De volgende dag brak gelukkig de zon weer door. Ik besloot met de lokale bus naar de kabelbaan (langste van de Balkans) te gaan. De tactiek is als volgt: je gaat gewoon zitten en vraagt waar de bus heen gaat. Als mensen je verstaan heb je mazzel en mogelijk een antwoord (“ Ja” kan ook prima “ Ik heb geen idee” betekenen) , zo niet blijven ze lekker in het Albanees tegen je aan kletsen. Albanees klinkt echt als Simstaal, maar lief lachen en gebaren is gelukkig universeel. Als ze je aan blijven staren en tegen je aan praten ben je waarschijnlijk verkeerd. Uiteindelijk komt er een keer een kaartjesverkoopman (banen creatie is nog lang niet uit de mode in de Balkans) die de 40cent komt incasseren. Na een prachtig ritje met een geweldig uitzicht over de omgeving nam ik een willekeurige bus terug, die per ongeluk de goede bleek te zijn. Minder avontuurlijk, wel makkelijker de weg terugvinden.
’s Middags besloot ik door te reizen naar Macedonië, niet per trein (want het treinnetwerk is ergens rond het communistische regime gesneuveld) maar per minibus. Mini nemen ze letterlijk want deze bussen zijn gemaakt op dwergen (en zo klein zijn ze in dit deel van Europa nou ook weer niet). Nadat we bijna de bus gemist hadden (hostelgenootje vergat haar schoenen, reizigers hebben bovenmatig vaak een hoge mate van verstrooidheid) begon de 4 uur durende toch zonder beenruimte. Gelukkig compenseerde het uitzicht, ik ging naar Ohrid (aan het meer van, je verwacht het niet.. Ohrid) en had dus een prachtige rit lang bergen en helderblauw water.

Ook had ik mijn eerste grensovergang. Het proces gaat altijd als volgt: de buschauffeur vraagt om de paspoorten die doorgegeven worden naar voren. Bij mazzel worden die ingeleverd, bekeken en mag je door. Bij pech komen er enge, streng kijkende mannen binnen de bus die 1 voor 1 rustig eens je eerdere reizen gaan bekijken (wel ongezellig dat ze nooit eens vragen hoe het was). Bij nog meer pech moet je buiten de bus wachten in de brandende zon terwijl je kijkt naar 4 douanebeambte die niks doen en 1 die een complete bus aan paspoorten moet bekijken, maar niet voordat hij rustig zijn sigaret oprookt. Schengen, ik waardeer je meer dan ooit.

Eenmaal aangekomen in Ohrid (de buschauffeur liet ons allemaal een extra euro betalen waarmee we in het centrum in plaats van het op het busstation werden gedropt) bleek ik naar hetzelfde hostel te gaan als een Amerikaanse Chinees die lang in Rotterdam had gewoond (ze kon zelfs gewoon Rotterdam zeggen ). Samen zochten we de weg, die niet moeilijk te vinden bleek te zijn. Ohrid bleek enorm toeristisch, vooral onder Nederlanders. Ik was me daar totaal niet bewust van, maar alle Nederlandstalige bordjes herinnerden me daar snel genoeg aan. Gelukkig was het hostel een fijne ontsnapping aan al het toerisme, met een lieve eigenaresse die haar baby meenam naar werk en de hele dag zat te kletsen met de gasten. Het was een hele relaxte plek vol mensen die eigenlijk maar even wilde blijven, maar soms al bijna 2 weken gebleven waren. Daardoor moest ik een uur na aankomst al bepalen of ik langer bleef, anders was het hostel vol. Ik heb hier allemaal interessante types ontmoet die vaak al lang (soms jaren) op reis waren en vrijwel allemaal een dubbele nationaliteit hadden. Denk aan een Franse macho die na deze vakantie overwoog om Macedoniër te worden, een Poolse die in het Spaanse stukje van Afrika (ik wist niet dat dit bestond maar ligt naast Marokko) Engels doceerde, een Amerikaan die na 1.5 jaar backpacken nog steeds 2 uur nodig ’s ochtends om de deur uit te gaan en een reis blogger die betaald over de wereld reisde en constant vergelijkingen maakte met zijn eerdere reizen (O in Cambodja, daar was het water pas blauw..). Met deze laatste had ik nog bijna ruzie toen hij mij ging aanspreken op het feit dat ik een hamburger at (want slecht voor het milieu), terwijl deze man wekelijks in het vliegtuig zit. Dat kon die niet zo goed hebben.

De volgende dag bezocht ik de mooie oude gebouwen en het fort van dit kleine stadje met mijn nieuwe hostelvrienden. We lunchen in de Turkse buurt van Ohrid, waar voor een paar euro aten als goden met lokale kebapi en baklava. ’s Middags chillde we aan het glasheldere water waarna we ’s avonds de zonsondergang bekeken met prosecco.
De dag erna wilde ik graag het water op. Zoals het op zijn Balkans gaat belde de vrouw van mijn hostel een kennis op, die zij dat als ik snel was er misschien nog plaats was. Je raad het al: de boot was vol, maar ik had in elk geval een ticket voor de middag. En veel tijd om aan het water koffie te drinken. De boottocht bracht ons via een museum op houten palen naar een klooster aan het meer. Daar besloot ik het toerisme te ontduiken door wat verder weg van het klooster te gaan. Ik eindigde bij een restaurant op de parkeerplaats. Eerlijk is eerlijk: sfeervol was het niet, maar ik was wel de enige toerist. Na een heerlijk bootritje terug en interessante gesprekken in het hostel kon ik mij heerlijk terugtrekken in mijn bedje (stapelbedden met gordijntjes zijn echt een soort mini huisjes) om de volgende ochtend te vertrekken richting de hoofdstad: Skopje.

Dat deze plek niet heel mooi zou zijn had ik al van andere gehoord, maar landschapsvervuiling is duidelijk nog geen ding in de Balkans. Naast een aantal oude gebouwen lag een soort houten Ark van Noach die geen dieren maar wel LCD schermen bevatte. Ook zag de buurt van mijn hostel eruit alsof er in de afgelopen 30 jaar niks veranderd was (wat gezien de oorlog wel gek is). De reden, zo zijn het meisje bij het hostel zuchtend: “Telkens als ze renoveren vinden ze weer iets archeologisch, en dan duurt het weer eeuwen”. Ik dacht dat ik een cultuurbarbaar was.. Behalve een absurde hoeveelheid muggenbeten heb ik weinig herinnert van Skopje, behalve spelende kinderen in een fontein. Waar je ook heengaat, dit is altijd lief om te zien. Mijn nachtrust werd bruut verstoord door een Amerikaan die het prima sociaal vond om midden in de nacht keihard te gaan bellen, maar ik weet nu wel precies waar hij geweest is en wat hij heeft gedaan de afgelopen dagen.

De dag erop nam ik opnieuw een lokale bus naar een Canyon in de buurt van Skopje. In de bus kwam ik twee mensen uit mijn hostel tegen, waarmee ik samen de Canyon en een nabijgelegen grot bezocht. Zij bleven nog langer, maar ik wilde nog door naar Kosovo dus ging terug. Overoptimistisch van mijn soepele heenreis bleek de bus op de terugweg niet meer op dezelfde plek te stoppen omdat het te druk was. Het gevolg was dat niemand wist of en wanneer er een bus kwam. Na een lange voettocht over asfalt in 35 graden was de Fata Morgana een kleine supermarkt (met een erg verbaasde verkoper die me aankeek alsof hij nog nooit een blonde vrouw had gezien) en een ijsje van 30 cent (met pistache en chocolade). Ineens was daar ook de bus, waarmee ik uiteindelijk toch redelijk soepel terug. Na een korte vlucht naar het winkelcentrum voor wat frisse lucht was het tijd om naar Pristina (Kosovo) af te reizen, ik liet mijn bagage grotendeels achter in Skopje. Kosovo ligt internationaal bij veel landen nog een beetje moeilijk, dus je kunt niet vanuit Kosovo direct naar Servië (mijn volgende bestemming) reizen. Servië erkent Kosovo namelijk niet als land, maar je mag er dus niet vandaan komen, maar wel vanuit Servië naar doorreizen. Logisch he?

Na een 2 urige busrit kwam ik aan in Pristina, waar mijn telefoon besloot geen bereik meer te hebben en de offline kaart informatie te negeren. Gevolg: ik had geen idee waar ik was en waar er een bus ging naar het centrum. Er leek een bus te zijn maar de kaartjesverkoopjongen zei van niet. Toen ik weg liep werd ik 5 minuten later toch opgepikt door deze bus, waarna deze jongen mij met Google Translate duidelijk maakte dat hij mij niet begreep (denk ik? Het was niet heel duidelijk). Ik stond in een bus waarvan ik niet wist waar die heen ging met iemand die mij niet verstond, waarna hij ineens random riep, hier moet je eruit. Eenmaal uitgestapt realiseerde ik dat ik nooit betaald had voor een buskaartje, maar deze goedlachse jongen leek dat niet veel uit te maken. Ik kwam er al snel achter dat op de Clinton Boulevard was, vooral door het obsessief grote standbeeld van de beste man. Kosovo is een fascinerend land met een enorme Amerika obsessie. Dit bleek ook wel uit het enorme flatgebouw waarop stond “Happy 4th of July America, we will be forever gratefull). De Kosovanen zien de Amerikanen als degene die hun onafhankelijk hebben gemaakt (dat daar enorme bombardementen voor nodig waren op Servië vergeten we maar even..). Tegelijkertijd is het land behoorlijk arm, waardoor je de paradox van Coca-Cola drinkende daklozen krijgt. Eerder had ik de weg gevraagd aan iemand die geen Engels maar wel Italiaans sprak, wat een weinig succesvolle actie was. De volgende persoon bleek alleen Frans te spreken, wat ik in theorie ook ooit had geleerd. Mijn crisis Frans bleek uitstekend en deze vrouwen brachten mij naar mijn hostel. Een niet functionerende telefoon en mijn richtingsgevoel zijn geen goede combi, maar gelukkig heb je gastvrijheid als verzachtende factor.

Het hostel bleek een plek waar je je schoenen uit moest en met kittens kon knuffelen. Meer avondentertainment had ik niet nodig, dus behalve snel wat te eten (2 euro voor een maaltijd!) was ik niet meer buiten de rest van de avond.
Ik wilde graag naar een aantal musea de volgende ochtend, maar maandag bleek onderhoudsdag (is in meer Balkanlanden zo). Had graag het Historisch museum van Kosovo bezocht, maar helaas. Gelukkig was er goede koffie, chille lunch en veel potentie tot mensen kijken. Gelukkig kon ik wel hun afschuwelijk lelijke bibliotheek bekijken. In de bus terug richting Skopje kwam ik de jongen uit Singapore tegen waarmee ik de dag ervoor naar de canyon was geweest. Hij was ook naar Kosovo geweest en hield (zo had ik de vorige dag al geconstateerd) nogal obsessief veel van praten. Na mijn zen dag met een boek, koffie en lunch vond ik het vrij veel prikkels, gelukkig viel hij halverwege zijn verhaal zelf ook in slaap, waardoor ik weer wat rust had. Terug in Skopje ontsnapte ik opnieuw van de hitte door in het winkelcentrum te eten, waarna ik me klaarmaakte om de nachttrein richting Belgrado te nemen. De jongen van het hostel lachte me uit toen ik aankondigde een half uur van te voren te vertrekken(het was 10 minuten lopen naar het treinstation te gaan). De trein was immers altijd te laat, dus je kon rustig wat later komen. Gezwicht onder de groepsdruk toen toch nog even gebleven, waarna ik alsnog ruim op tijd bij de trein was. Op het perron ontmoette ik twee Noren die econoom waren, wat me uitstekend veilig gezelschap leek om een slaapcabine mee te delen. Het was erg knus, maar erg gezellig met Dire Straits aan reizend door de nacht, wachtend op de grens met Servië zodat we naar bed konden. Uiteindelijk heb ik als een baby geslapen in de nachttrein (overlevingsinstincten zijn overrated) waarna ik zowaar semi uitgerust in Belgrado aankwam.

Daar bleken we op een ander station te zijn gestopt dan verwacht. Gelukkig werkte de good old gewoon instappen en ontdekken waar je uitkomt in dit geval ook. Ik had nog geen dinars, maar dat bleek geen probleem te zijn voor de chauffeur van de tram (de chauffeurs en kaartjescontroleurs zijn niet van hetzelfde bedrijf in Servië). Aangekomen in het centrum nam ik afscheid van mijn Noorse vrienden en ging ik (weder zonder functionerende telefoon) op zoek naar mijn hostel. Per ongeluk vond ik deze vrij snel, terwijl ik eigenlijk al had geaccepteerd dat ik deze pas na ontbijt en koffie ging vinden. Na koffie, kleren wassen en wat afleveringen Queer Eye vond ik toch dat ik nog iets moest gaan zien die dag. Het werd het History Museum, wat een grote propagenda was over de eerste wereldoorlog (blijkbaar was Servië daar vrij succesvol). Over andere oorlogen werd niks gezegd, toch best bijzonder. Ook het National Museum bleek het wel over de oudheid en niet over de recente geschiedenis te hebben, wat ik teleurstellend vond. De volgende dag zou ik meeten met een Servisch vriendinnetje wat ik van mijn studentenvereniging kende, maar op tijd naar bed en bijslapen werd bemoeilijkt door de beerpong die 1 muur verwijderd werd gespeeld. The beauty of hostels. Gelukkig doen oordopjes en slaapmasters altijd de trick.

Binnenkort deel 2…

Verslag uit: Albanië, Tirana

Diede

Actief sinds 03 Aug. 2014
Verslag gelezen: 685
Totaal aantal bezoekers 10577

Voorgaande reizen:

16 Juli 2019 - 04 Augustus 2019

Balkan rondreis

10 Augustus 2017 - 27 November 2017

Avontuur in Afrika!

13 Augustus 2014 - 31 December 2014

Uitwisseling in Joensuu

Landen bezocht: